Afrikaans en Nederlands: terugkeer van de verloren zoon?

“ ‘k ben een Afrikaander”

Hendrik Bibault, Stellenbosch 1707

 

Nederlanders, Vlamingen, Afrikaners, Afrikaanstaligen. Veel moeite om elkaars talen te verstaan hoeven ze niet te doen, maar begrijpen ze elkaar ook?

Tussen Nederlanders en Vlamingen zijn er maar al te vaak misverstanden en spanningen.

En Nederlanders en Afrikaners raakten tijdens de apartheid bijna helemaal van elkaar vervreemd.

Verder moeten witte en bruine Afrikaanstaligen nog heel wat achterdocht tegenover elkaar overwinnen.

Hier wreekt zich het feit dat bovengenoemde vier groepen in veel opzichten totaal verschillende geschiedenissen hebben gehad. Als gevolg daarvan kijken ze met heel andere ogen naar de hedendaagse werkelijkheid.

Maar verleden jaar kon de schrijver van dit artikel toch het volgende schrijven:

“Die Tropentheater in Amsterdam, Sondag 19 Junie 2011. Nederlanders en Suid-Afrikaners wat saam luister na Amanda Strydom en David Kramer, en saam lag en ontroer is oor die tekste van die liedjies. ’n Bruin Afrikaanstalige rapper wat almal laat dans en sing en wat vertel van die probleme van sy gemeenskap. ”

“Nederlanders wat in die pouse pamflette opraap oor die nuwe wit armoede wat die laaste jare kop opgesteek het in Suid-Afrika en Afrikaansprekendes – wit en bruin – en Nederlanders en Vlaminge wat nuwe bande en vriendskappe smee.”

“Dit was die eerste Festival voor het Afrikaans in die Lae Lande. ’n Voorlopige hoogtepunt in ’n wedersydse herontdekking. ”

Hebben de twee verloren zoons elkaar weer in de armen gesloten?

Zover is het nog niet, maar er is wel het een en ander in beweging gezet.

De fundamentele reden hiervoor is dat Zuid-Afrika in 1990 na de bevrijding van Nelson Mandela en de legalisering van het ANC weer een “normaal” land geworden is. Dit opende de weg voor een nieuwe en wederzijdse ontdekkingstocht.

De tijd was dus rijp om in die twee landen een bureau te vestigen dat deze ontdekkingstocht kon stimuleren. Bij de opening van dat bureau (april 2009) – aanvankelijk onder de naam Afrinetwerk, thans Stichting voor Afrikaans – zei de voormalige president van Zuid-Afrika, F.W. De Klerk, het volgende:

“Die taal van die globale kultuur is Engels. Hoe gaan minderheidskulture – insluitende ons eie inheemse kulture in Suid-Afrika – die stormloop weerstaan? En meer belangrik nog, hoe gaan mense hul persoonlike identiteite, wat so diep gewortel is in en afhanklik is van hul kulture en tale, beskerm? Die stryd om ons diverse identiteite te behou in `n groeiende homogene wêreld sal een van die grootste uitdagings van hierdie eeu wees.”

 

Vooral een minderheidstaal als het Afrikaans heeft het vandaag erg moeilijk.

 

Officieel is hij door de grondwet van Zuid-Afrika beschermd als een van de elf erkende talen. Maar in de praktijk wordt hij steeds meer weggedrukt uit het onderwijs, de regeringsinstellingen en de samenleving. Hier is inderdaad een overlevingsstrijd aan de gang en de nieuwe contacten met de Lage Landen kunnen het Afrikaans hierin bijstaan.

 

De eerste schreden om deze uitdaging aan te gaan, zijn reeds gezet. De belangrijkste taak van de Stichting is om het publiek in Nederland en Vlaanderen bewust te maken van de precaire situatie van het Afrikaans. Dit is een delicate operatie en het bureau zal hier niet als een heraut van alles van de daken moeten schreeuwen, maar eerder als een soort zuurdesem moeten werken.

 

Twee grote conferenties (Antwerpen 2009 en Amsterdam 2010) legden de basis voor deze campagne. Organisaties – van taalgenootschappen tot ministeries van buitenlandse zaken – uit Nederland en Vlaanderen maakten kennis met Zuid-Afrikaanse organisaties zoals Solidariteit, die Afrikaanse Taalraad, Die Stigting vir Bemagtiging deur Afrikaans en die Woordeboek van die Afrikaanse Taal.

In 2011 slaagde een parttime medewerker van Afrinetwerk, Joris Cornelissen, erin om meer dan 2000 mensen naar het Festival voor het Afrikaans te lokken. Dit evenement zal om de twee jaar plaatsvinden.

 

Het Festival zal hopelijk gaan functioneren als ijkpunt voor alle andere acties van de Stichting. Conferenties, kleinere bijeenkomsten, aandacht in de media en gesprekken met politici moeten ondersteund worden door initiatieven van de Stichting zelf, maar ook door andere organisaties. Zo is de internationale serviceclub de Marnixring een uitwisselingsproject begonnen tussen Vlaamse en Zuid-Afrikaanse scholen. Andere projecten komen van particulieren. Eigenlijk is er een soort sneeuwbaleffect aan de gang.

 

Onder het vaandel van de Stichting wordt er op het ogenblik gewerkt aan een conferentie om het Afrikaans weer deel te laten worden van het leerplan van Nederlandstalige scholen. Verder staat er een conferentie over minderheden op stapel en zijn er plannen voor een tv programma en een cultuurtoerismeproject. In september zal er een Zuid-Afrikaans paviljoen komen op de 50-Plus Beurs. De beurs trekt jaarlijks 100.000 bezoekers.

 

En zo kan het Afrikaans juist door deze internationalisering een spannende toekomst tegemoet gaan. In 2009, tijdens de inleidende toespraak bij de opening van Afrinetwerk, vroeg de schrijver van dit artikel zich af wat identiteit in de wereld van vandaag eigenlijk betekent:

 

“Internationalisering? Dit is geen ontkenning van dat wat deel is van je eigen identiteit, dat merkwaardige iets dat volgens de Nederlandse dichter Komrij de moederadem is die het denken vleugels geeft, nee, het is een heel andere, open, meer vloeibare en inclusieve definitie van de eigen identiteit: Als je meent dat je je kan thuis voelen bij Afrikaans dan ben je een Afrikaner in de breedste zin van het woord. Ongeacht je achtergrond. Ook de wieg van veel Nederlanders en Vlamingen stond elders, maar ze voelen zich toch in de eerste plaats Nederlander of Vlaming.”

Mag deze nieuwe, open identiteit het Afrikaans vleugels geven.

 

Ingrid Scholtz-Verhoek