Het nieuwe NP van Wyk Louw Centrum voor Culturele Vrijheid
Door Deon Geldenhuys
De prijs van vrijheid is, volgens een oud politiek gezegde, eeuwige waakzaamheid van de burgers. Juist om onze democratische vrijheid te beschermen tegen inperkingen van overheidswege, zijn er in Zuid-Afrika verschillende maatschappelijke organisaties die als ‘waakhonden’ optreden. Een nieuwe organisatie, die zich toespitst op culturele vrijheid, maakt nu haar opwachting.
Voor het NP van Wyk Louw[1] Centrum voor Culturele Vrijheid betekent waakzaamheid veel meer dan alarm slaan wanneer er bedreigingen zijn. Als studiecentrum waar nieuwe inzichten worden ontwikkeld heeft het zich tot hoofdtaak gesteld een constructieve bijdrage te leveren aan zowel het politieke denken als aan het debat over culturele vrijheid en om met praktisch uitvoerbare plannen te komen voor het beschermen en uitbreiden van deze vrijheid.
Anders dan politieke en economische vrijheid, is culturele vrijheid voor de meeste Zuid-Afrikanen een onbekend begrip. De meest gezaghebbende formulering hiervan is verschenen in het Human Development Report 2004: Cultural Liberty in Today’s Diverse World, opgesteld door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP). In het verslag wordt culturele vrijheid omschreven als de vrijheid van mensen om hun identiteit te kiezen en uit te leven zonder dat zij als gevolg daarvan benadeeld worden in andere keuzes die voor hen belangrijk zijn, zoals onderwijs, beroepskeuze en beoefening van taal. Culturele vrijheid, zegt de UNPD, is een belangrijk element van menselijke vrijheid en is onlosmakelijk verbonden aan universele mensenrechten.
Het begrip ‘cultuur’ zoals het hier ter sprake komt, stemt overeen met de definitie daarvan in de Universele Verklaring over Culturele Diversiteit van UNESCO (2002): het is de unieke verzameling van spirituele, materiële, intellectuele en emotionele eigenschappen van een samenleving of sociale groep en behelst naast kunst en literatuur ook levensstijlen, samenlevingsvormen, waardestelsels, tradities en overtuigingen.
Waarom is culturele vrijheid vandaag de dag belangrijk? Het UNDP-verslag verwijst naar de wereldwijde opkomst van ‘identiteitspolitiek’, wat gedreven wordt door voormalige onderdrukking van culturele identiteiten, globalisering (een vrees voor het verzwelgen van plaatselijke culturen) en democratisering (wat aan groepen grotere politieke ruimte biedt voor agitatie).
Desondanks beleven gemeenschappen in vele landen nog steeds ‘culturele uitsluiting’, zoals het Human Development Report 2004 het noemt. Dit gebeurt wanneer de waarden, instellingen en levenswijzen van cultuurgroepen niet erkend of gerespecteerd worden en zij op grond van hun culturele identiteit gediscrimineerd worden. Culturele uitsluiting kan twee vormen aannemen.
Uitsluiting van manier van leven behelst onder andere beperkingen op de uitoefening van taal, cultuur en godsdienst van groepen.
Uitsluiting van deelname betekent discriminatie tegen een groep wat betreft politieke, economische en sociale mogelijkheden.
Om identiteitspolitiek een plaats te geven en om culturele uitsluiting te voorkomen of uit te schakelen, bepleit het UNDP culturele vrijheid in alle heterogene samenlevingen. Het verslag bevat hiervoor een blauwdruk, gebaseerd op multicultureel beleid op verschillende terreinen.
Met de oprichting van het Centrum voor Culturele Vryheid wordt niet te kennen gegeven dat onze gemeenschappen geen culturele vrijheid genieten – net zo min als dat er beweerd kan worden dat Zuid-Afrikanen geen politieke of economische vrijheid hebben. En toch hebben we studiecentra die zich bezig houden met de bescherming en bevordering van constitutionele democratie, mensenrechten en economische vrijheid.
Maar terug naar culturele vrijheid. Zonder het begrip ook maar te gebruiken, geeft onze grondwet erkenning aan culturele vrijheid. Denk alleen al aan de bepalingen over officiële talen (artikel 6), talen in onderwijs (29), taal en cultuur (30), cultuur-, godsdienst- en taalgemeenschappen (31), de Commissie ter Bevordering en Bescherming van de Rechten van Cultuur-, Godsdienst- en Taalgemeenschappen (185) en zelfbeschikking (235).
Gemeten aan internationale standaarden zijn deze rechten die aan gemeenschappen worden toegekend behoorlijk beperkt en de toepassing ervan ondermijnt dikwijls de culturele vrijheid van groepen. Vandaar dat vooral Afrikaners[2] kunnen getuigen van culturele uitsluiting sinds 1994.
Evenmin als dat culturele vrijheid slechts aan Afrikaners zou zijn beschoren, is het verplichtend voor Afrikaners. Leden van alle gemeenschappen (in grondwettermen) die daaraan behoefte hebben, kunnen zich beijveren voor culturele vrijheid en zichzelf daar vrijwillig mee vereenzelvigen.
Eerst moet het concept van culturele vrijheid echter deel gemaakt worden van het in de samenleving heersende discours. Dat debat wordt sinds 1994 overheerst door het allesomvattende concept van ‘transformatie’ van het ANC, waarin weinig of geen ruimte open gelaten wordt voor culturele verscheidenheid. Het Centrum voor Culturele Vrijheid wil, aan de hand van het UNDP-verslag van 2004, het idee van culturele vrijheid verder ontwikkelen en populariseren.
Ook is het noodzakelijk om een nauwkeurige bestekopname te maken van de werkelijke stand van zaken wat betreft culturele vrijheid in Zuid-Afrika. In de Afrikaanse leefwereld – de hoofdfocus van het Centrum – is er aan de batenkant de geweldige herleving in de kunsten; aan de lastenkant beleven we de teloorgang van het Afrikaans in de overheidssector en op scholen en universiteiten.
Hoe zal het NP van Wyk Louw Centrum omgaan met dergelijke uitdagingen? De creatieve benutting van bestaande politieke mogelijkheden voor het uitleven van cultuur en de vindingrijke schepping van nieuwe mogelijkheden, zal belangrijker zijn dan het reactieve bevechten van bedreigingen voor culturele vrijheid.
Geleid door het VN-verslag, internationale conventies over minderheidsrechten en de beste praktijkvoorbeelden uit democratische heterogene samenlevingen, zal het Centrum voorstellen formuleren voor de bescherming en uitbreiding van culturele vrijheid in de praktijk.
Ondanks dat het Centrum zijn oorsprong vindt in de Afrikanergemeenschap, dient het een zaak die niet tot deze groep beperkt is. Culturele vrijheid is een universele aspiratie en de uitvoering daarvan kan volledig met internationale standaarden van mensenrechten en democratie verzoend worden. Daarbij strookt culturele vrijheid met de aan de Zuid-Afrikaanse grondwet onderliggende waarden, te weten democratie, mensenrechten, maatschappelijke gerechtigheid en een open samenleving.
Door de erkenning en uitvoering van deze vrijheid kunnen Zuid-Afrikanen gestalte geven aan de oproep van Van Wyk Louw tot voortbestaan in gerechtigheid – zowel voor de meerderheid als voor de minderheden.
De auteur is professor in Politicologie aan de Universiteit van Johannesburg. Hij is betrokken bij de oprichting van het NP van Wyk Louw Centrum voor Culturele Vrijheid.
[1] N.P. van Wyk Louw (1906-1970) is een gevierd Zuid-Afrikaans dichter, schrijver en intellectueel die zich sterk heeft gemaakt voor de positie van de Afrikaners en het Afrikaans. In de jaren ’50 heeft hij aan de VU de leerstoel Zuid-Afrikaanse Letterkunde bekleed.
[2] Afrikaners: van oudsher de groep blanke, Afrikaans sprekende inwoners van Zuid-Afrika.