deur Michel van Dijk (verskyn in die Oktober-uitgawe Maandblad Zuid-Afrika)

In 2012 vierde de Zuid-Afrikaanse zanger Jannie du Toit zijn veertigjarig jubileum. Binnenkort komt hij naar Europa voor een reeks optredens. Dan kunnen ook muziekliefhebbers in Nederland, Vlaanderen en Luxemburg genieten van zijn prachtige liedjes.

Een panoramisch overzicht geven van de Afrikaanstalige liedkunst vanaf de jaren ‘60 tot nu, dat kunnen er niet zoveel. Jannie du Toit kan het wel. En ja, hoe kan dat ook anders, voor iemand die in 2012 zijn veertigjarig jubileum als Afrikaanse zanger en muzikant vierde met de presentatie van een boek, een dubbel-cd en een dvd. Passende titel: Onderweg, ’n Musiekstorie van 40 jaar.

Voor Du Toit (1951) bestaat er slechts één aartsvader van de moderne Afrikaanstalige liedkunst: Koos du Plessis. ‘Hij was de eerste van onze generatie’, vertelt Du Toit, terwijl hij in een Amsterdams café een portret schildert van de Afrikaanse muziekgeschiedenis, inclusief zijn eigen rol daarin. ‘Koos schreef in de jaren ‘60 al zijn eigen Afrikaanstalige liedjes. Een eenling, geen platenmaatschappij die interesse had in zijn muziek, maar hij is de voorloper van ons allemaal, nog  voordat de Afrikaanstalige muziekbeweging in de jaren ‘70 en ‘80 op gang kwam. Ik ben blij dat we begin jaren ‘80 vrienden zijn geworden.

Daardoor heb ik hem nog een paar jaar mogen meemaken voordat hij in 1984 overleed.’

In de jaren dat Du Plessis het Afrikaans gebruikte als taal voor zijn luisterliedjes, zong Du Toit zelf nog in het Engels, net als generatiegenoot David Kramer. ‘Dat deden veel muzikanten. Logisch, de Engelse liedtraditie is immens, je hoefde er slechts bij aan te sluiten. Tegelijkertijd voelde ik dat er iets ontbrak, er was iets wat ik niet kon overbrengen als ik in het Engels zong. Ik heb een Afrikaans hart en voor niet alles uit dat hart had ik de Engelse woorden. Daar komt bij dat ik wilde laten zien dat je ook in het Afrikaans mooie liedjes kunt maken. Een schoolvriendin zei ooit tegen me zei: een liedje in het Afrikaans, dat kan niet. Dat begreep ik niet. Wat zou er met het Afrikaans als taal mis kunnen zijn, dat je er geen liedjes in zou kunnen zingen? Ik besloot toen: ik zal bewijzen dat het wel kan.’

Musiek en Liriek
Het betekende voor Du Toit het begin van een jarenlange reis door een Afrikaanstalig liedlandschap. Die reis begon vroeg in de jaren ‘70 met zijn folkgroep Trilogie. ‘Ik beschouwde mezelf in die jaren niet als iemand die liedteksten kon schrijven. Ik zag mezelf eerder als een muzikant bij de gedichten of teksten van anderen. Dat veranderde in de jaren dat ik met Trilogie optrad. Ik ben toen  toch teksten gaan schrijven en ik merkte dat ik dat kon. En dat klopte ook. Ik heb een passie voor muziek, maar meer nog een passie voor taal. ‘

Zijn eerste liedjes waren geen commercieel succes, al ontving hij in 1971 een eervolle vermelding voor zijn single Droom langs stille waters tijdens een Amerikaans muziekfestival. ‘Onze liedjes vielen niet in de smaak bij de Zuid-Afrikaanse platenmaatschappijen. Wij maakten luistermuziek, geen smartlappen of meezingers. De platenmaatschappijen wilden er niet aan. Zelfs mijn eerste soloplaat, ’n Liedjie vir jou, die ik in 1980 heb opgenomen en die nog steeds wekelijks op de Afrikaanstalige radio is te beluisteren, was een commerciële flop. De platenmaatschappij wist er geen exemplaar van te verkopen.’

De matige verkoop én de desinteresse van de platenmaatschappij deden Du Toit besluiten dan maar zijn eigen platenlabel op te richten. Dat werd het label JNS, dat Afrikaanstalige muziek uitbracht die niet in de platenwinkel verkrijgbaar was. ‘In de tien jaar dat ik eigenaar was van JNS, heb ik ongeveer 130 muziektitels uitgegeven. Zoals de eerste Afrikaanstalige cd van Amanda Strydom, Vrou by die spieël.’

JNS heeft een belangrijke rol gespeeld bij de volwassenwording van de moderne Afrikaanstalige liedkunst, daarvan is Du Toit overtuigd. ‘Amanda was in die jaren bijvoorbeeld moedeloos geworden van de weerstand tegen haar en haar muziek. Ze had politiek stelling genomen tegen de apartheid en dat werd haar niet in dank afgenomen. “Laat maar”, zei ze tegen me. Maar nee, dat heb ik niet gedaan. Ik wist haar ervan te overtuigen een nieuwe cd te maken. Ik zei: “Je bent bekender dan je denkt, we gaan veel cd’s verkopen”. Dat geloofde ze niet, maar het was wel zo.’

In de late jaren ’70 beleefde de Afrikaanse muziek een geweldige bloeiperiode. Het was de tijd van artiesten als Laurika Rauch, Amanda Strydom, David Kramer, Coenie de Villiers, Anton Goosen, Lucas Maree, Louis van Rensburg, Clarabelle van Niekerk… en Jannie du Toit. ‘We behoorden allen tot de Musiek en Liriek-beweging, een klompie kunstenaars die het betere luisterlied wilden introduceren in Zuid-Afrika.’

De oorsprong van Musiek en Liriek lag bij een programma dat vanaf 1978 werd uitgezonden op de Zuid-Afrikaanse radio, Fyn net van die woord. ‘Dat was een programma met gedichten, liedjes, muzikale voordrachten. Dat werd zo enthousiast ontvangen dat er een televisieversie van is gemaakt, Musiek en Liriek, uitgezonden vanuit het Markteater in Johannesburg. Musiek en Liriek sloeg in als een bom, niet alleen bij de kleinkunstliefhebbers, maar vooral ook bij een breder publiek. Men begreep toen dat het Afrikaans wel degelijk goed kan klinken en dat je er mooie liedjes mee kunt maken. Voor veel mensen was dat een eye-opener.’

Jules de Corte
Du Toit trad in die jaren meerdere malen op in Nederland en Vlaanderen. Hier maakte hij kennis met de Nederlandse kleinkunsttraditie, met Herman van Veen, Jules de Corte, Bram Vermeulen. ‘Ik herinner me dat ik in een Nederlandse platenwinkel een lp kocht van Herman van Veen. Dat was een verbijsterende ervaring, het niveauverschil was zo groot. Ik wist niet dat Afrikaans – want wat ik hoorde, was Afrikaans voor mij – zo mooi kon klinken. De kwaliteit van de arrangementen, in plaats van de receptmuziek wat in ‘n bakkie geskommel word, de teksten, de prachtige stem van Herman van Veen, het was een openbaring voor me.’

Jannie en Jules de Corte

Terug in Zuid-Afrika kreeg Du Toit van een bewoonster van een Nederlands verzorgingshuis in Pretoria een lp in handen van Jules de Corte. ‘Sindsdien is Jules de Corte mijn grote held. De thema’s die hij behandelt in zijn liedjes zijn universeel, zijn teksten zijn briljant, hij had een prachtige stem en was een uitzonderlijk goede pianist. Gelukkig heb ik hem vlak voor zijn dood in 1996 nog thuis mogen opzoeken. We zouden samen een muziekproject doen, maar niet lang daarna overleed hij. Christa en ik hadden het voorrecht enkele jaren later tijdens een herdenkingsbijeenkomst in zijn woonplaats Helmond te mogen optreden.’

Met Christa Steyn noemt Jannie de naam van de pianiste die hem een muzikaal leven lang heeft begeleid tijdens zijn optredens. ‘Christa is de beste pianist die ons land ooit in het lichte muziekgenre heeft voortgebracht. Ze was mijn vaste pianist, maar ze was veel meer dan dat. We schreven samen liedjes, maakten samen onze programma’s en traden gezamenlijk op in meer dan twintig landen. Haar overlijden in 2012 is het grootste verlies van mijn leven.’

Jannie en Christa

In november en december treedt Jannie du Toit op in Nederland, Vlaanderen en Luxemburg. Hij wordt begeleid door Clinton Zerf (piano) en Susan Mouton (cello). ‘Vóór de pauze speel ik liedjes uit mijn theaterprogramma “Onderweg” en daarna breng ik het programma “Van Sarie Marais tot Nu”. Ik laat daarin liedjes horen uit de moderne Afrikaanse liedtraditie. Dus ja, ik ga ook “Sarie Marais” zingen. Dat heb ik wel eens eerder gedaan, samen met een groot Vlaams koor. Geloof me, dat was een onvergetelijke ervaring.’